150 jarige herdenking van de stadsbrand in Enschede 1862 – 2012
Deze website is een initiatief van Enschede in AnsichtenInleiding
Enschede werd voor het eerst genoemd in 1119 en in 1284 was er sprake van een ‘hof van de heren van Enschede’. In 1325 ontving Enschede haar stadsrechten, waarna de stad werd versterkt met twee grachten rond de stad. In 1597 werd Enschede definitief Staats en werd de buitengracht gedempt.
Enschede werd in haar geschiedenis meerdere malen getroffen door grote stadsbranden. In 1125 brandde het toenmalige dorp geheel af, in 1517 brandde de stad opnieuw af en 1750 werd de helft van de stad in de as gelegd. Bij de herbouw van deze laatste brand ontwikkelde zich de eerste fabrieksnijverheid en werden rondom de stad langs de bleken diverse fabrieken gebouwd; in 1809 waren de drie grootste fabrikeurs J.B. Lasonder, H.J. van Heek en de erven van H. van Lochem. Nadat in 1830 de eerste stoommachine zijn intrede deed, veranderende de kleinschalige bedrijvigheid naar een moderne industrie. In 1832 stichtte Ch. de Maere een weverij met snelspoelen, in 1834 gevolgd door de eerste stoomkatoenspinnerij ’n Grooten Stoom. Het aantal fabrieken nam snel toe.
Hieronder: deze afbeelding geeft een goed beeld van hoe de stad er voor de stadsbrand van 1862 uit zag, het is een (vogelvlucht-)tekening van de stad Enschede omstreeks 1830. Getekend 1958 door K.B. Nanning naar een kaart uit 1826-1832. Linksboven en rechtsonder de twee stadspoorten van Enschede. De stad was toen voorzien van een gracht met daarbinnen vrijwel alle bebouwing en daarbuiten (dit was het grondgebied van de gemeente Lonneker) de weilanden
Enschede bestond in die tijd uit het gedeelte wat we kunnen omschrijven als ruwweg de oude vesting en wat bebouwing buiten de gracht met de meeste fabrieken buiten de gracht aan de Zuider- en Noorderhagen. Rondom Enschede lag Lonneker, Enschede werd dus compleet omringd door de gemeente Lonneker. Het was in die tijd een plattelandsstad zonder telegraafkantoor, spoorverbinding en waterweg. Er werd daarom uitgekeken naar de aanleg van een railverbinding, de komst van een telegraafkantoor en de Twentse Industrie Handelsschool.
Enschede had in 1862 4.500 inwoners, 4 spinnerijen, 11 calicotweverijen (calicot = katoen), 1 stoffenververij en drukkerij, 1 damast- en pellenfabriek (pellen = halflinnen stof voor handdoeken, servetten e.d.) en 2 ververijen. De stad was in die tijd al volkomen afhankelijk van de textielindustrie. Als gevolg van de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) was er een "katoencrisis" en in Enschede was men daardoor op dat moment erg bezig met de stijgende prijzen van de ruwe katoen die de basis was voor de verdere textielverwerking. Men vreesde voor een aanstaande werkloosheid als de prijzen nog verder zouden stijgen en ook de aanvoer van nieuw katoen stagneerde.
Hieronder: "Panorama van Enschede voor den brand, genomen vanaf den Gronauschen weg ". Een illustratie uit boekje uitgegeven bij de 50-jarige herdenking van de brand in 1912.
In april 1862 kwam het bericht dat de koning van Nederland, koning Willem III, tijdens een officiële tour door Overijssel op 1 mei Enschede zou bezoeken. Dit moest een koninklijk ontvangst worden en men begon met het versieren van straten en gebouwen. De straten werden voorzien van erehagen en de diverse krotten werden aan het oog onttrokken door de gevels met dennegroen te camoufleren. Ook werden diverse straten verbeterd zodat de koning vorstelijk zijn tour door de stad kon maken. De koning werd met veel feestgedruis ontvangen en het was prachtig weer. Het feest ging nog lang door toen de koning al weer was vertrokken. Ook de dagen er na was het bijzonder mooi lenteweer en de feestversiering bleef mede daardoor nog even hangen. Een week later vond er een grote stadsbrand plaats die eigenlijk heel Enschede van de kaart veegde......